Een arts wordt weleens ziek, de auto van de automonteur gaat soms kapot en een scriptiebegeleider moet soms zelf een scriptie schrijven. Inderdaad, dat wat twee jaar geleden als een opwelling begon (“Weet je wat, ik ga gewoon Frans studeren!”) is inmiddels een serieuze zaak geworden en ik mag me dit jaar dus verheugen op een flinke portie scriptieleed.
Scriptie? Yes!
Ik overdrijf natuurlijk een beetje, want eerlijk gezegd zie ik er helemaal niet tegenop op m’n scriptie te gaan schrijven. Sterker nog, ik kijk er zelfs heel erg naar uit! Het onderwerp dat ik als eerste bedacht werd afgekeurd (te juridisch en te weinig Franse taal en cultuur), maar mijn backup-onderwerp werd wel goedgekeurd en werd door mijn kersverse begeleider zelfs zo aangepast, dat het nog altijd juridisch is - vanuit een taalwetenschappelijk oogpunt. En ja, ik heb dus zin in dit onderzoek en ben oprecht benieuwd naar de uitkomsten ervan.
Dat ik er niet tegenop zie om een scriptie te gaan schrijven betekent natuurlijk niet dat ik het niet spannend vind. Niet alleen is dit de eerste bachelorscriptie die ik schrijf, het is ook de eerste taalwetenschappelijke scriptie én het moet ook nog eens in het Frans. Gelukkig weet ik hoe ik zo’n scriptieproces te lijf moet gaan en hoef ik het in principe alleen aan te passen op taalwetenschappelijk onderzoek in het Frans. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit goedkomt.
Geen scriptie voor de bachelor rechtsgeleerdheid
Mijn rechtenbachelor rondde ik af met het zogenaamde integratiepracticum. Ik had in het tweede jaar al een soort mini-scriptie geschreven en het integratiepracticum zou je misschien ook wel kunnen zien als drie mini-scripties. We kregen een dossier voor strafrecht, bestuursrecht en privaatrecht, waaruit we de rechtsvragen moesten filteren en beantwoorden door het schrijven van een juridisch kader. Daarna kregen we een rol toebedeeld uit één van die zaken en vanuit die rol moesten we een pleitnota schrijven. Gewapend met die pleitnota hielden we op de slotdag een pleidooi en daarmee was de bachelor afgerond. Ik had dus wel een beetje geleerd hoe je een onderzoek uitvoert, maar het was vooral gericht op die praktische dossiers waarmee we aan de slag moesten.
De scriptiebegeleider gaat een scriptie schrijven
Als scriptiebegeleider is de fase waarin ik nu ben beland natuurlijk ook een ontzettend interessant proces! De voorbereiding bij de studie Franse taal en cultuur zit ‘m vooral in het vak ‘expression écrite’, naast de essays waarmee een aantal andere vakken worden afgesloten, en eerlijk is eerlijk, ik vond het vak ‘expression écrite’ niet bepaald om over naar huis te schrijven. Als ik de docent was geweest voor dat vak, had ik het echt heel anders aangepakt - maar dat terzijde. Door de pet van student op te zetten kan ik bepalen of ik voldoende informatie en begeleiding krijg vanuit de universiteit om de scriptie op een goede manier af te ronden, terwijl ik als scriptiebegeleider kan leren van de aanpak in de opzet en van de begeleiding/begeleider(s) bij deze universiteit. Ik kan me - kortom - niet alleen ontwikkelen als romanist en linguïst, maar ook groeien in mijn werk als scriptiebegeleider.
Scriptie voor de bachelor Franse taal en cultuur
De studie Franse taal en cultuur werkt met vijf verplichte colleges voor de scriptie. De eerste bijeenkomst was in oktober en daarin werd voornamelijk verteld wat het inhoudt om een scriptie te schrijven. De belangrijkste deadlines werden vermeld, er werd een inventarisatie gemaakt van de onderwerpen die studenten op het oog hadden en er werd verteld wat er tussen de eerste en de tweede bijeenkomst op de planning stond. Ongeveer twee weken na deze eerste bijeenkomst kreeg ik een mailtje met de naam van mijn scriptiebegeleider en het was de bedoeling om voor de tweede bijeenkomst een eerste afspraak met de begeleider gehad te hebben.
Die eerste afspraak had ik twee dagen later. We bespraken mogelijke invalshoeken voor mijn backup-onderwerp, kwamen een beetje tot de conclusie dat het misschien niet heel geschikt was, maar al pratend bedachten we een ander onderwerp waar niet alleen ik (want juridisch) heel enthousiast van werd, maar hij ook. Het vertrouwen in mijn scriptiebegeleider zit dus ook wel goed.
Afgelopen dinsdag was de tweede verplichte bijeenkomst en werd uiteengezet hoe je literatuuronderzoek kunt doen, met de nadruk op wat ik de studenten die ik begeleid ook altijd op het hart druk:
Hou een lijst bij met artikelen die je leest, maak aantekeningen en noteer paginanummers!
Dat was ik in ieder geval hartgrondig met deze docent eens: er is niets zo vervelend als weten dat je een sterk argument of een fantastische quote had gevonden en die niet meer terug kunnen vinden. Argh! Bovendien is het veel makkelijker om gelijk overal te verwijzen naar je bronnen en naar vindplaatsen, zodat je niet per ongeluk plagiaat pleegt omdat je een verwijzing vergeet of niet meer weet dat je ergens hebt geparafraseerd of een citaat hebt gebruikt. Ook onbedoelde plagiaat is plagiaat!
De volgende stap in het scriptieproces
De volgende bijeenkomst is in februari. Dan moet het schrijfplan klaar zijn en moeten alle scriptiestudenten kort hun probleemstelling introduceren. Voor mij betekent dit dat ik nu mijn onderzoeksgebied moet gaan afbakenen (welke lokatie, welke rechterlijke uitspraken, welk tijdvak) en verantwoorden (waarom deze lokatie en deze uitspraken in dit tijdvak) en ook moet beginnen met dit onderzoek. Het voorlopige schrijfplan heb ik al en ik kan dus ook al een begin maken met het theoretisch kader.
Oh, en dat oorspronkelijke idee dat ik had voor een onderwerp, dat werd afgekeurd omdat het te juridisch was? Reken maar dat ik dat ook ga uitwerken en schrijven! Het is té interessant om te laten liggen. En ik ben nu eenmaal die gek die het echt leuk vindt om een scriptie te schrijven.